Skip to main content

Theun de Vries werd op brutale wijze uit Kamp Amersfoort bevrijd

By 8 november 2019oktober 13th, 2020Communistisch verzet, Doorgeplaatst, Kamp Amersfoort
Schrijver Theun de Vries in 2003. ,,Ik heb altijd de pen als wapen gehad.’’
PREMIUM Schrijver Theun de Vries in 2003. ,,Ik heb altijd de pen als wapen gehad.’’ © ANP

Kamp Amersfoort was in de oorlog voor velen een helse plek. Wie waren zij en wat overkwam hen? In deel 31: schrijver Theun de Vries, in 1945 bevrijd uit het kamp, maar pas in 1982 bevrijd ván het kamp.

Bron / auteur: Algemeen Dagblad/Remco Reiding 07-11-19

Theun de Vries groeit op als enig kind van een boer in het Friese dorpje Veenwouden. Als het gezin naar Leeuwarden verhuist, ziet hij voor het eerst mensen met mes en vork eten. Zijn vader is ambitieus en werkt zich in Apeldoorn op tot directeur van een zuivelfabriek. Na drie jaar gaat de zaak failliet, hetgeen grote impact heeft op het gezin. De jonge Theun blijft zitten in de vierde klas van het gymnasium.

In 1932 trouwt De Vries met zijn jeugdliefde Aafje, die hij kent van een antikapitalistische jeugdbeweging. Hij laat zich opleiden tot bibliothecaris en komt terecht in de bibliotheek van Sneek. ,,Ze hadden er een schitterende collectie jonge Russische schrijvers die erg veel indruk op me maakten. Het was mijn eerste kennismaking met het communisme.’’

Antifascistisch

In 1936 sluit De Vries zich aan bij de CPN. Een jaar later wordt hij redacteur van het partijblad De Tribune. ,,Ik wilde horen bij een grote groep mensen die een antifascistische overtuiging deelde.’’ In de oorlog werkt De Vries als redacteur voor het illegale blad De Vrije Katheder. ,,Ik heb altijd de pen als wapen gehad.’’

Theun de Vries in circa 1920.

Theun de Vries in circa 1920. © Archief Letterkundig Museum

Op 28 juli 1944 wordt De Vries opgepakt door een landwachter tijdens het bezorgen van een communistisch verzetspamflet. In de bloedhete zomer van 1944 wordt hij overgebracht naar Kamp Amersfoort. De Vries moet stro wassen en vlechten voor sandalen. De zon foltert de kaalgeknipte kop. Jasje uit? Dan verbranden je schouders. Jasje aan? Dan word je dol van de hitte en de jeuk van de luizen. Gevangenen lopen aanhoudend naar de washokken om te drinken. Het water is vervuild en leidt tot dysenterie. Wie er nog niet mee besmet is, loopt het wel op bij een bezoek aan de latrines. Bij terugkeer van het toilet kan zomaar al je gevlochten stro gestolen zijn, waardoor je opnieuw moet beginnen om de gestelde dagproductie te halen.

Geweldsuitbarstingen 

Op nieuwjaarsdag 1945 is De Vries getuige van het urenlange strafappèl in de vrieskou, één van de ergste geweldsuitbarstingen in het kamp. Over bewaker Kotalla schrijft hij: ,,Hij danst met de laarzen over de magere, scherpe ruggenwervels; hij kneust de schouderbladen en breekt de enkels, hij danst over de horde van niet meer menselijken, een dier over de dieren.’’ Tenminste een gevangene sterft, meer dan honderd raken er gewond.

De dichter Leo Boekraad, die op de Schreibstube (administratie) werkt, geeft hem heimelijk potlood en papier. In het kamp schrijft hij gedichten, waaronder De Dood, dat zo begint: Ik moet spreken van de dood, want hij is nu zo groot dat hij mij omringt met de lucht die mijn longen indringt.

Vermomd

De Vries ontsnapt zelf aan de dood, ook omdat Boekraad twee keer zijn nummer laat doorstrepen op de transportlijst. Op 5 maart 1945 wordt hij bij de kampcommandant geroepen. Er staat een man met een SS-ring. ,,Ik moest met die man mee, ruilde mijn kampvodden voor mijn eigen kleren en liep, over de lange laan, het kamp uit. Toen we de schietbaan naderden dacht ik: o god, ze weten wie ik ben en nu zullen ze mij doodschieten. Maar we liepen verder, de poort door, naar buiten.’’

De man met de SS-ring en valse documenten blijkt een vermomde verzetsman. De Vries blijkt op brutale wijze uit het kamp bevrijd. De Vries ontwikkelt zich tot één van de productiefste en meest veelzijdige schrijvers van het land. Het kamp is daarbij vaak zijn inspiratie.

Stalin

Hij blijft trouw aan Stalin; die heeft tenslotte Hitler bedwongen. In 1953 woont hij zelfs zijn uitvaart bij. De Vries vergoelijkt de communistische coup in Tsjechoslowakije (1948) en de Russische inval in Hongarije (1956). Daardoor wordt hij uit schrijversclub Pen gezet en blijft literaire erkenning lang uit. Zijn beroemdste boek Het meisje met het rode haar over verzetsstrijdster Hannie Schaft wordt om zijn stellingname aanvankelijk door veel critici weggehoond.

De doodsangst blijft geregeld terugkeren. Hij is wel uit het kamp bevrijd, maar pas in 1982 slaagt De Vries erin om ván het kamp bevrijd te zijn. Met hulp van een psychiater rekent hij af met zijn kampsyndroom.