Skip to main content

Herdenking van de slachtoffers van het bloedbad van Nanjing (december 1937 – januari 1938)

Een reeks nationale herdenkingsceremonies voor de slachtoffers van het bloedbad van Nanjing begon in China al half december 2022. Duizenden mensen woonden de ceremonie in de Oost-Chinese provincie Jiangsu bij. Ze spelden witte bloemen op hun borst als teken van rouw. De Chinese nationale vlag hing die dag halfstok. Sirenes loeiden en de stad kwam tot stilstand. Voetgangers namen een minuut stilte in acht ter nagedachtenis aan de slachtoffers. Jongeren lazen een verklaring voor waarin werd opgeroepen tot vrede. Vertegenwoordigers uit alle delen van de samenleving sloegen de vredesklok. Witte duiven, die de hoop op vrede symboliseren, werden losgelaten en vlogen over het plein van de herdenkingshal voor de slachtoffers van het bloedbad van Nanjing door de Japanse invallers.

Het bloedbad van Nanjing begon toen Japanse troepen op 13 december 1937 de stad innamen en duurde bijna zes weken. In die tijd werden meer dan 300.000 Chinese burgers en ongewapende soldaten gedood in een van de meest barbaarse episodes van de Tweede Wereldoorlog.
De oorlog tegen China was al op 7 juli 1937 begonnen door het Japanse Rijk, dat zich met het fascistische Duitsland had geallieerd in het Anti-Comintern Pact. Staatshoofd op dat moment was Tennō Hirohito (1901 – 1989). Bij het ingaan van de oorlog was Naikaku Sōri Daijin Konoe Fumimaro regeringsleider. Ook verantwoordelijk voor de aanvalsoorlog was Tōjō Hideki, generaal van het keizerlijke leger, die tot op de dag van vandaag berucht is om zijn regelrechte wreedheid.
Hirohito had op 5 augustus 1937 een richtlijn uitgevaardigd met de uitdrukkelijke opdracht zich niet te houden aan de Haagse Conventies met betrekking tot Chinese krijgsgevangenen. In de praktijk betekende dit om geen gevangenen te nemen of te executeren. Vergelijkbaar met de vernietigingsoorlog van de nazi’s tegen het “joodse bolsjewisme” waren ook deze misdaden gebaseerd op racisme. Japanners zagen in Chinezen slechts “ondermensen”. De gevolgen waren al duidelijk in de opmars naar de stad Nanjing, toen Japanse soldaten talrijke Chinese soldaten afslachtten.
Opmerkelijk is dat in deze fase de Duitse zakenman John Rabe erin slaagde een beschermingszone in te stellen voor de Chinese burgerbevolking, zodat meer dan 100.000 mensen zich konden redden. Hij wordt hiervoor in China tot op de dag van vandaag geëerd.
Toen Japanse troepen half december 1937 Nanjing veroverden, werd deze stad ongeveer zes weken lang een brandhaard van geweld. Volgens alle beschikbare bronnen en rapporten voerden de Japanse troepen een orgie van moord en marteling op. Mannen werden gearresteerd en op straat onthoofd; soldaten doorzochten systematisch huizen op jonge vrouwen en verkrachtten ze urenlang gezamenlijk. Zelfs vaders werden gedwongen hun eigen dochters te verkrachten. Het bloedbad nam zulke proporties aan dat alle waterbronnen werden besmet, zelfs de rijst van de velden werd bloedrood gedrenkt, zegt men. Naar schatting 300.000 Chinezen vonden de dood in het bloedbad en 80.000 van hen werden verkracht. Pas eind januari 1938 kwam er een einde aan deze slachtingen.
Schokkend genoeg werden de meeste betrokken militaire commandanten na de oorlog niet ter verantwoording geroepen. Alleen de opperbevelhebber, generaal Matsui Iwane, die zelf wegens ziekte niet betrokken was bij de verovering van Nanjing, werd als oorlogsmisdadiger ter dood veroordeeld en op 23 december 1948 opgehangen.

Terwijl Japan tot op de dag van vandaag officieel zwijgt over dit bloedbad, is er in de Volksrepubliek China een levende herdenking. Talrijke gedenktekens herdenken de misdaden van 1937/38, en in 2014 riep China 13 december uit tot nationale herdenkingsdag voor de slachtoffers van het bloedbad van Nanjing om de donkerste geschiedenis in gedachten te houden.
Een vertegenwoordiger van het Centraal Comité van de Communistische Partij van China sprak ook tijdens de herdenking van dit jaar. Hij zei dat het doel was uitdrukking te geven aan de wens van het Chinese volk om onwankelbaar de weg van vreedzame ontwikkeling te volgen, en de houding van het Chinese volk te tonen dat het de geschiedenis stevig in gedachten houdt, het verleden nooit vergeet, de vrede handhaaft en een toekomst smeedt.
FIR herinnert zich deze wrede episode van de Tweede Wereldoorlog om zichtbaar te maken dat de strijd tegen het nazisme en de fascistische barbarij niet alleen een Europees perspectief heeft.

Commemoration for the Victims of the Nanjing Massacre
(Dec 1937 – Jan 1938)

A series of national commemoration ceremonies for the victims of the Nanjing Massacre began in China as early as mid-December 2022. Thousands of people attended the ceremony in east China’s Jiangsu Province. They pinned white flowers to their chests as a sign of mourning. The Chinese national flag flew at half-mast that day. Sirens wailed and the city came to a standstill. Pedestrians observed a minute of silence in memory of the victims. Young people read out a statement calling for peace. Representatives from all parts of the society struck the peace bell. White doves, symbolizing hope for peace, were released and flew over the square of the Memorial Hall for the victims of the Nanjing Massacre by Japanese invaders.

The Nanjing Massacre began, when Japanese troops captured the city on December 13, 1937, and lasted for nearly six weeks. Within that time, more than 300,000 Chinese civilians and unarmed soldiers were killed in one of the most barbaric episodes of World War II.
The war against China had already been launched on July 7, 1937 by the Empire of Japan, which had allied itself with fascist Germany in the Anti-Comintern Pact. Head of state at that time was Tennō Hirohito (1901 – 1989). Upon entering the war, Naikaku Sōri Daijin Konoe Fumimaro was head of government. Also responsible for the war of aggression was Tōjō Hideki, General of the Imperial Army, who to this day is notorious for his outright cruelty.
Hirohito had issued a directive on August 5, 1937, which contained the explicit order not to adhere to the Hague Conventions with regard to Chinese prisoners of war. In practice, it meant not to take prisoners or to execute them. Comparable to the Nazi war of extermination against “Jewish Bolshevism”, these crimes were also based on racism. Japanese saw only “subhumans” in Chinese. The consequences were already evident in the advance on the city of Nanjing, when Japanese soldiers massacred numerous Chinese soldiers.
It is remarkable that during this phase the German businessman John Rabe succeeded in establishing a protection zone for the Chinese civilian population, so that more than 100,000 people were able to save themselves. He is honored for this in China until today.
When Japanese troops captured Nanjing in mid-December 1937, this city became a hotspot of violence for about six weeks. According to all available sources and reports, the Japanese troops staged an orgy of murder and torture. Men were arrested and beheaded in the open streets; soldiers systematically searched houses for young women and raped them communally for many hours. Even fathers were forced to rape their own daughters. The bloodbath took on such proportions that all water sources were contaminated, even the rice from the fields was soaked blood-red, it is said. It is estimated that 300,000 Chinese met their deaths in the massacre and 80,000 of them were raped. It was not until the end of January 1938 that these massacres ended.
Shockingly, most of the military commanders involved were not held accountable after the war ended. Only the commander-in-chief, General Matsui Iwane, who himself was not involved in the conquest of Nanjing due to illness, was sentenced to death as a war criminal and hanged on December 23, 1948.

While Japan has remained officially silent about this massacre to this day, there is a living commemoration in the People’s Republic of China. Numerous memorials commemorate the crimes of 1937/38, and in 2014, China declared December 13 as the National Day of Remembrance for the Victims of the Nanjing Massacre to keep the darkest history in mind.
A representative of the Central Committee of the Communist Party of China also spoke at this year’s commemoration. He said the aim was to express the Chinese people’s desire to unswervingly follow the path of peaceful development, and to demonstrate the Chinese people’s attitude that they would keep history firmly in mind, never forget the past, uphold peace and forge a future.
FIR remembers this cruel episode of the Second World War to make visible that the fight against Nazism and fascist barbarism has not only a European perspective.