Wij zweren!… Wij staken de strijd eerst wanneer ook de laatste schuldige voor het gerecht van de volken staat!
Ons parool is de vernietiging van het Nazidom met al zijn wortels! De opbouw van een nieuwe wereld van vrede en vrijheid is ons doel!
Dat zijn wij de vermoorden, hun familieleden schuldig.
Video over Buchenwald (WMV-formaat, 5,5 Mb)
Aan het einde van de video wordt de naam van Pieter de Jong genoemd. De video is een gedeelte van een TV-uitzending die ooit over Pieter de Jong gemaakt is.
Pieter de Jong verbleef zelf in het buitenlager Buchenwald-Dora, een kamp dat qua gruwelijkheid het hoofdlager Buchenwald nog overtrof omdat de gevangenen zelden het daglicht aanschouwden.
Op verzoek van Pieter de Jong hebben wij de oorspronkelijke videoband op DVD overgezet. Indien u belangstelling heeft kunt u de DVD tegen kostprijs bij ons aanvragen (uitsluitend voor eigen gebruik). Stuur hiervoor ons een e-mail via ons contact pagina.
Duitse tekst Buchenwald-Lied
Wenn der Tag erwacht, eh’ die Sonne lacht,
die Kolonnen zieh’n zu des Tages Müh’n
hinein in den grauenden Morgen.
Und der Wald ist schwarz und der Himmel rot,
und wir tragen im Brotsack ein Stückchen Brot
und im Herzen, im Herzen die Sorgen.
(Refr:)
O Buchenwald, ich kann dicht nicht vergessen,
weil du mein Schicksal bist.
Wer dich verließ, der kann es erst ermessen,
wie wundervoll die Freiheit ist!
O Buchenwald, wir jammern nicht und klagen,
und was auch uns’re Zukunft sei,
wir wollen trotzdem ja zum Leben sagen, }}
denn einmal kommt der Tag, dann sind wir frei! }} Bis
Refr:
Und die Nacht ist kurz und der Tag so lang,
doch ein Lied erklingt, das die Heimat sang.
Wir lassen den Mut uns nicht rauben!
Halte Schritt, Kamerad, und verlier nicht den Mut,
denn wir tragen den Willen zum Leben im Blut
und im Herzen, im Herzen, den Glauben.
Refr:
Nederlandse tekst Buchenwaldlied
Als de dag ontwaakt, vóór de zon lacht
de kolonnen optrekken naar de vermoeienis van de dag
door de grauwe morgen.
En het woud is zwart en de hemel rood
en we dragen in de broodzak een stukje brood
en in ons hart, in ons hart, de zorgen
(Refr:)
O Buchenwald, ik kan je niet vergeten,
omdat jij mijn noodlot bent
Wie jou verlaat, die kan het pas omvatten
hoe wondermooi de vrijheid is.
O Buchenwald, wij jammeren niet noch klagen,
en wat ook onze lotsbestemming zij,
wij willen ondanks alles ja tot het leven zeggen
want ééns komt de dag: dan zijn wij vrij.
Refr:
En de nacht is kort, en de dag is zo lang
maar een lied klinkt op, dat het thuisland zong;
wij laten de moed niet van ons roven!
In de pas, kameraad, en verlies niet de moed
want wij dragen de wil om te leven in ‘t bloed,
en in ons hart, in ons hart het geloof.
Refr:
Ontstaan van het Buchenwaldlied
In het nawoord van zijn documentaire roman “De bloedstraat” over Buchenwald, schreef Ludo Van Eck het volgende:
Maar ik vind dat één détail toch niet onbehandeld mag blijven. Ik bedoel hier het BUCHENWALDLIED. De gegevens hierover heb ik van Stefan Heymann, sedert 1933 Häftling in Dachau, 1938-42 in Buchenwald, 1942-45 in Auschwitz, en de laatste maanden vóór de bevrijding terug in Buchenwald. Hij werd later professor.
Einde 1938 verklaarde de toenmalige Lagerführer Rödl: “Alle andere kampen hebben een lied, wij moeten ook een Buchenwaldlied hebben. Wie er een maakt, krijgt 10 Mark.” Er werden toen vele ontwerpen gemaakt door ‘dichters’ en ‘componisten’, maar ze waren onbeholpen ~ kregen de zegen van de 55 niet. Tenslotte kwam er één lied uit, en dat werd dan ook de officiële ‘Buchenwald-Hymne’. Het bereikte de 55 langs een ‘groene (gevangene van gemeen recht), die in een goed blaadje stond bij de kampoverheid. Deze man, een Capo, verklaarde dat hij de auteur van het lied was, zowel voor de tekst als voor de muziek. Dat was onjuist. Het lied werd geschreven en gecomponeerd door twee Oostenrijkse gevangenen. De tekst kwam van Löhner-Bena (een der librettisten van de Franz Lehar-operetten). De muziek van Leopoldi, een Weense cabaretzanger. Deze Leopoldi werd nog vóór het uitbreken van de oorlog uit het kamp ontslagen en zorgde ervoor dat hij zo snel als mogelijk in de Verenigde Staten kwam.
Toen de SS zich akkoord had verklaard over tekst en muziek, moest het lied zo gauw mogelijk uitgevoerd worden. Eerst in ieder Block tijdens de vrije tijd – die was er in 1938 nog. Maar op een avond, einde december, het was vinnig koud, werd na het avondappèl op de Lagerplatz het bevel geschreeuwd: “Het Buchenwaldlied zingen!” Dat lukte natuurlijk niet meteen. Er stonden 11.000 mensen op de appelplaats. Rödl was straalbezopen – en buiten zichzelf van woede. Hij brulde dat ieder Block, op de appelplaats zelf, zo lang moest oefenen tot de samenzang in orde was. Het ene Block begon vroeger of later dan het andere. Het tempo verschilde. Het was een helse kakofonie. Toen liet Rödl opnieuw iedereen samen zingen, regel voor regel, strofe voor strofe, en telkens opnieuw herhalen. Vier uur lang stond de hele kampbevolking in de bijtende kou. Toen werd het bevel gegeven om op te rukken. Maar waar bij het einde van het avondappel ieder Block gewoon naar zijn plaats ging was het ditmaal anders. In rijen van tien moesten alle Blocks, één voor één bij de poort voorbij Rödl en andere dronken SS-Führers marcheren, en daarbij het Buchenwaldlied zingen. Als een Block niet precies in de pas liep, of hun zingen nog niet helemaal volgens Rödl’s wensen verliep, dan moest het terug naar de laatste rij, en later opnieuw beginnen. Het zingen hield pas op om tien uur ‘s avonds, toen iedereen uitgehongerd en bijna stijfbevroren was.
Iedere ‘zanger’ die dat heeft meegemaakt zal het nooit vergeten. Het afschuwelijke witte licht uit de schijnwerpers, gericht op die rillende mensen, hun voeten in de sneeuw.