Skip to main content

In Memoriam Celine van der Hoek – de Vries (1920-2011)

Met groot verdriet delen wij u mede als bestuur van de AFVN/BvA dat ons het bericht bereikte van het overlijden van onze antifascistische kameraad Celine van der Hoek-de Vries op vrijdag 30 september 2011.

Celine doorstond op haar respectabele leeftijd een ziekteperiode en deed desondanks haar taak als antifasciste tot het laatste moment. Het doet ons pijn dat zij plotseling uit ons midden verdwenen is.

Ons medeleven gaat uit naar familie, vrienden en kameraden en wensen hen alle sterkte toe.

Geboren op: 13 februari 1920 – Overleden op: 30 september 2011

Toen Celine in 1944 in Auschwitz kwam was ze 24. Het einde van de treinreis van Westerbork naar Auschwitz was ook het einde van een tijdperk waarin zogenaamd normaal leven was. Voor velen betekende het einde van hun leven. Hoe was het mogelijk dat ze in deze hel terecht gekomen was. Natuurlijk al voor de bezetting in mei 1940 wisten men uit verhalen van Joodse emigranten welk drama zich in Duitsland voltrok. Maar men geloofde niet dat de joden in Nederland hetzelfde zou overkomen. Haar moeder was een drukke zakenvrouw met drie grote filialen in elektrische apparaten. Celine kreeg een goede opvoeding met voortgezet onderwijs. De maatregelen tegen de Joden begonnen sluipend. Het enige werk dat ze kon vinden was als kinderverzorgster in een Joods gezin.

In juni 1942 werd ze door een agent dicht bij haar huis tegengehouden, die haar terugstuurde. Ze zag nog net dat haar moeder en broer op een Duitse wagen werden geladen. Zij zijn vermoord. Celine moest onderduiken, werd twee keer opgepakt en naar de Hollandsche Schouwburg gebracht. Ze kwam er ook weer uit. De derde maal werd zij wel op transport gesteld naar Westerbork.

Na een paar maanden ging ze op transport naar Auschwitz. Drie verschrikkelijke dagen in veewagens, geen eten of drinken, mensen stierven. In Auschwitz kregen de gevangenen een nummer op de arm getatoeëerd, om hun alle identiteit te ontnemen. Celine werd nummer A – 25236. De sterksten mochten werken, de anderen werden vergast.

Allerlei verschrikkingen heeft ze meegemaakt, tot driemaal toe werd Celine bij de sterken geselecteerd. “Ik heb geluk gehad”. Daarna werden ze overgebracht om te werken in een munitiefabriek in Tsjechië.

“In Duitsland leren ze meer van de oorlog dan bij ons.” In haar herinnering vertelt ze over de bevrijding door het Rode Leger van de Sovjet Unie van het KZ Auschwitz. Haar gewicht was toen nog 24 kilogram. Doodziek werd ze met een militair vliegtuig naar Eelde gebracht om aan te sterken. In Amsterdam was ze niet echt welkom. De filialen en alle bezittingen van haar moeder waren ‘overgenomen’. Ze kon niet bewijzen dat ze haar toebehoorden. Ze kreeg drie maanden een uitkering waarna ze het zelf maar moest zien te redden, zonder familie want niemand heeft ze teruggezien.

Het leven heeft ze opnieuw opgepakt samen met haar man. Als zangpedagoge en koordirigent begon Celine een nieuw leven.

Ook was ze actief in verschillende organisaties, Hierover zegt ze zelf o.a.:
“Ik ben blij dat ik voor het Kindermonument kan werken. Het bezoek aan scholen houdt me jong. Ik ben mijn haat tegen Duitsers kwijtgeraakt. Vaak komen Duitse groepen naar het Kindermonument. Ik praat dan graag met hen, zij zijn geïnteresseerd en onder de indruk van mijn verhaal. Duitse scholen besteden meer aandacht aan de geschiedenis dan bij ons. Anti-Duits ben ik niet meer, maar antifascist blijf ik, mijn hele leven, want er gebeuren nog steeds verschrikkelijke dingen.”

Als voorzitster van het Romberg Park Comité in Dortmund en als erelid van het FIR-bestuur werd zij regelmatig uitgenodigd te spreken op bijeenkomsten in Duitsland. In 2006 werd Celine gekozen als voorzitster van de AFVN/Bond van Antifascisten. Waar mogelijk was ze aanwezig bij herdenkingen zoals voor verzetsstrijdster Hannie Schaft en de Dokwerker.

Celine heeft zich jarenlang ingezet om de naoorlogse en jonge generaties duidelijk te maken wat fascisme inhoudt en wat de gevaren zijn, door haar eigen verhaal te vertellen. Op scholen en bij instituten deed ze haar verhaal. Ze droeg de jongeren en hun beweging in de strijd voor een andere maatschappij in de toekomst een warm hart toe. Celine was zeer bewogen met de situatie in Nederland en in de wereld en hield zich dagelijks bezig met de strijd tegen onrechtvaardigheid, onderdrukking en oorlog. In bewoordingen gaf zij de verbinding van de strijd van de arbeiders en tegen fascisme weer. Als mede vertegenwoordigster van het Kindermonument in Amsterdam deed zij een appèl aan iedereen om ervoor te zorgen dat de moord op de Joodse kinderen zich nooit meer mag herhalen voor de nu levende kinderen, waar ook ter wereld, van welk ras, van welk geloof dan ook. Als voorzitster van de AFVN/Bond van Antifascisten steunde zij het bestuur met raad en daad, zowel telefonisch als direct, en wist ons als geen ander moed te geven de antifascistische strijd voort te zetten.

Ook Celine heeft met haar vele verhalen over de donkere fascistische tijd aan ons – die in vrijheid kunnen leven – inspiratie gegeven om waakzaam te blijven en heeft de fakkel van het antifascisme overhandigd aan de jonge generatie. Met de opdracht de fakkel brandende te houden blijft Celine in onze herinnering en werken wij verder aan de Eed van Buchenwald:

“Wij zweren! …wij staken de strijd eerst wanneer ook de laatste schuldige voor het gerecht van de volken staat! Ons parool is de vernietiging van het nazidom met al zijn wortels! De opbouw van de nieuwe wereld van vrede en vrijheid is ons doel! Dat zijn we aan de vermoorden, hun familie schuldig!”

Met dank aan het Kindermonument