HILVERSUM, 17 nov. 2017 – Het overleg van vier organisaties voor mensenrechten met Defensie over het ontvangen en eren van KNIL-veteranen uit de koloniale oorlog 1945-50 heeft niet het verhoopte resultaat opgeleverd. De organisaties hadden om een persoonlijke screening van de te decoreren verzocht, zo stellen de vier.
Op dinsdag 21 november om 15 uur zullen zij daarom gaan demonstreren bij de officiële ontvangst van Molukse KNIL-veteranen door Defensie in Hilversum, in casu door de inspecteur-generaal der krijgsmacht, luitenant-generaal J. van Griensven. De vier organisaties laten zich niet afhouden door geruchten dat de ‘harde kern’ van Feyenoord en eventueel leden van de Molukse motorbende Satudarah de demonstratie willen verstoren. De organisator is in overleg met de gemeente Hilversum en de politie.
foto’s: KNIL militairen en groepsfoto KNIL (bron: Verzetsmuseum)
Doel van de demonstratie is aandacht vragen voor rechtvaardigheid voor de ongeveer 150.000 dodelijke slachtoffers. Volgens wetenschappelijke studies was het Koninklijk Nederlands Indisch Leger het moorddadigste onderdeel van het leger tijdens de koloniale oorlog 1945-50 en heeft dan ook de meeste oorlogsmisdaden gepleegd, vooral tegen burgers. De Indonesische staat schrijft aan dit optreden op Zuid-Celebes (nu Sulawesi) alleen al 40.000 voornamelijk burgerdoden toe.
Het Nederlandse standpunt van toen hield in dat het bovendien ging om slachtoffers die onderdanen waren van het Koninkrijk der Nederlanden. Het Nederlandse leger, inclusief het KNIL, vermoordde dus zijn eigen burgers, zo stellen de vier. Deze slachtoffers of hun families hebben nooit gebruik kunnen maken van het toen geldend recht, mede omdat zij meestal ongeletterd, arm en slecht geïnformeerd waren en de Nederlandse overheid geen enkele interesse voor hun situatie had.
De vier organisaties zijn de AFVN-Bond van Antifascisten (bekend van acties tegen de SS-herdenking in Ysselsteyn, dit jaar op 19 november), de Stichting Comité Nederlandse Ereschulden (bekend van het gewonnen proces tegen de staat inzake Rawagede), het Comité van Waakzaamheid tegen Herlevend Fascisme (bekend van steun aan het Oekraïne-referendum), en actiegroep De Grauwe Eeuw (bekend van acties tegen koloniale massamoordenaren zoals J.P. Coen). Zij werken sinds de zomer samen in de zaak van de oorlogsmisdaden in Indië 1945-50. De vier krijgen o.m. steun van vooraanstaande Nederlanders en wetenschappers zoals prof dr Abraham de Swaan van de UvA, prof dr. Kees van der Pijl (University of Sussex), en prof dr. Johannes Breman van het IISG.
De vier organisaties waarderen het dat generaal Van Griensven tijd en moeite heeft gestoken in het overleg met hen. Zij betreuren echter dat hun verzoek om uitstel van de ontvangst en onderzoek naar het verleden van de individuele veteranen niet is gehonoreerd. De vier stellen dat er zich onder de verwachte 50-60 meest zeer oude veteranen ook zware oorlogsmisdadigers bevinden, die waarschijnlijk tientallen burgerdoden op hun geweten hebben, maar die nooit berecht zijn. Bovendien hebben de overige veteranen – op enkele bekende maar zeer zeldzame uitzonderingen na zoals prof dr J. Hueting in 1969 – nooit afstand genomen van de oorlogsmisdaden.
Het gaat bij deze ontvangst met name om bezwaar tegen leden van het Korps Speciale Troepen van kapitein Westerling en van het regiment Gadja Merah. Van beide KNIL-onderdelen is uitvoerig gedocumenteerd dat zij zich structureel en bij herhaling aan oorlogsmisdaden zoals standrechtelijke executies en aanvallen op ongewapende burgers en hun dorpen hebben bezondigd, niet alleen op Zuid-Celebes. Van deze daders is niemand ooit daarvoor berecht.
Van Molukse KNIL-leden is wetenschappelijk gedocumenteerd dat zij in de koloniale oorlog van 1945 tot 1950 in Indië als regel veel harder optraden tegen vooral de burgerbevolking dan de onervaren vaak 18-jarige groene rekruten uit Nederland, die ook de taal niet spraken. De militair-historicus dr. Rémy Limpach van het ministerie van Defensie bevestigt dat optreden (o.m. zeer uitvoerig in zijn studie ‘De brandende kampongs van Generaal Spoor’ uit 2015, 800 pagina’s, dissertatie, Univ. van Basel). Sinds het verschijnen van deze studie is er geen enkele wetenschappelijke ontkenning of kritiek op dit werk verschenen. Helaas trachten Nederlandse organisaties van veteranen desondanks doorlopend deze studie te bagatelliseren en te ontkrachten. Dat gebeurt o.m. met regelmaat in hun blad Checkpoint.
De ongeveer 150.000 dodelijke slachtoffers worden bij de discussie meestal verzwegen. Dankzij de Stichting Comité Nederlandse Ereschulden, die aan het overleg met de inspecteur-generaal deelnam, heeft de staat al in 2011 moeten erkennen dat zij schuld hiervoor draagt en is de eerste schadevergoeding – aan nabestaanden van de massamoord op 431 onschuldige toen nog Nederlandse onderdanen in Rawagede – betaald.
De Molukse KNIL-leden dienden ook onder de ‘Slachter van Celebes’, de beruchtste Nederlandse oorlogsmisdadiger kapitein Westerling (1919-1987) en zijn Korps Speciale Troepen op Zuid-Celebes (nu Sulawesi). Westerling heeft op grote schaal burgers laten executeren zonder vorm van proces en heeft dat jaren later zelfs op tv enkele malen toegegeven (o.m. in 1969 opgenomen, maar pas uitgezonden in ‘Altijd wat’ van de NCRV op 14 augustus 2012), maar is nooit veroordeeld. Zelf stelde hij verantwoordelijk te zijn geweest voor 500 standrechtelijke executies, maar dr. Limpach acht dit in zijn onwaarschijnlijk. Westerlings gruwelijke en wetteloze optreden vormde de zg. ‘Zuid-Celebes-affaire’. Hij is medeverantwoordelijk voor de zeker 150.000 doden die het Nederlandse leger in Indië heeft gemaakt. De vier organisaties beschouwen het ontvangen van Westerlings ondergeschikten en hun collega-veteranen uit het KNIL, die geen afstand van de oorlogsmisdaden hebben genomen, als een belediging van de staat van deze slachtoffers en hun nabestaanden.
Westerlings superieur, generaal Spoor, droeg de algehele militaire verantwoordelijkheid in Indië en wist van meet af aan van Westerlings oorlogsmisdaden, maar heeft deze nooit tegengehouden of in het openbaar veroordeeld. Ook de toenmalige regeringen wisten van de oorlogsmisdaden, maar weigerden eveneens in te grijpen. Westerlings executies werden onvermijdelijk vaak door Molukkers uitgevoerd. Nog steeds bestaat in Molukse kring bewondering voor Westerling en zijn oorlogsmisdaden.
Dat wil niet zeggen dat alle Molukkers zo denken. Onder de aanhang van de vier groepen bevinden zich Molukkers die gruwen van deze geschiedenis. De vier groepen erkennen nadrukkelijk, dat Molukkers door de regeringen na 1950 decennialang stelselmatig belogen, bedrogen en ernstig benadeeld zijn op een sterk racistische manier. Maar Molukse of andere veteranen die oorlogsmisdaden hebben begaan, verdienen geen lintjes of officiële ontvangsten. Generaal Van Griensven benadrukte in het overleg dat hij vindt dat oorlogsmisdadigers berecht moeten worden.
Dus geen eretekens voor hen die o.a. standrechtelijk executeerden, schadevergoedingen nabestaanden oorlogsmisdaden en eerherstel Indië-weigeraars.
__________________
VERDERE INFORMATIE
Arthur Graaff, woordvoerder
06 2704 7728