Skip to main content

80 jaar geleden – de oorlogsmisdaad van Babyn Jar

De FIR herdenkt in deze dagen een van de ergste misdaden in de fascistische vernietigingsoorlog tegen de Sovjet-Unie, de massamoord eind september 1941 in de kloof van Babyn Jar bij Kiev (Oekraïne).

(English below)
Met het begin van de invasie vonden moorddadige acties plaats tegen Joodse mensen, politieke tegenstanders, partizanen en aanhangers van de Sovjetmacht door de oprukkende Wehrmacht en in de rug van het front door SS-task forces en nationalistische collaborateurs.
De details van de misdaad zijn al jaren bekend. Ogenschijnlijk vanwege branden en explosies in het centrum van Kiev spraken de commandant van het 6de Leger, veldmaarschalk von Reichenau, de stadscommandant van Kiev, generaal-majoor Eberhard, de commandant van Einsatzgruppe C, SS-brigadier Otto Rasch, en de commandant van Speciaal Commando 4a, SS-Standartenführer Paul Blobel, af de Joden die in de stad waren achtergebleven te doden en dit plan te vermommen als een “evacuatie actie”.

In Duitse bureaucratentaal, rapporteerde “Ereignismeldung No. 106” aan Berlijn:
“Op 28 september 1941 werden berichten over een evacuatie aan de Joden in Kiev gestuurd. Zij moesten zich de volgende dag verzamelen bij het treinstation en warme kleding, geld, persoonlijke documenten en waardevolle voorwerpen meenemen. Meer Joden dan verwacht gaven gehoor aan deze oproep. In groepen werden zij de stad uit geleid naar het ravijn, waar zij gedwongen werden hun kleren uit te trekken en vervolgens systematisch werden doodgeschoten met machinegeweren en machinepistolen, overeenkomstig het “Bevel van Einsatzgruppe Nr. 101″. Tijdens de schietpartijen op 29 en 30 september 1941 werden binnen 36 uur 33.771 Joden gedood, volgens het verslag van de gebeurtenissen van SS Einsatzgruppe C van 2 oktober 1941”.

De bezittingen van de vermoorden werden verdeeld onder Volksdeutsche en collaborateurs, en de kleren werden met meer dan 100 vrachtwagens naar het Duitse Rijk gebracht en overhandigd aan de Nazi Volkswohlfahrt. Nadat Duitse pioniers dit massagraf in 1941 hadden gecamoufleerd door het op te blazen, moesten concentratiekampgevangenen in de zomer van 1943 – tijdens de terugtocht van de Wehrmacht – deze lijken en andere Sovjetburgers die in de omgeving van het ravijn waren vermoord, opgraven en verbranden, waardoor het bewijs van de misdaden werd weggenomen.

De misdaad van Babyn Yar werd juridisch berecht in de Sovjet-Unie, maar vooral tijdens het Neurenbergse Tribunaal voor Oorlogsmisdaden, in proces nr. 9 (Einsatzgruppen-proces). De commandant van Speciaal Commando 4a Paul Blobel werd in 1948 ter dood veroordeeld en in 1951 daadwerkelijk geëxecuteerd. Geen enkele Wehrmachtofficier die bij de misdaad betrokken was, hoefde ooit terecht te staan.

Ondanks deze dimensie van de misdaad duurde het tientallen jaren voordat er een eerste gedenkteken kwam voor de “vermoorde Sovjetburgers en krijgsgevangenen”. Pas in 1991 toonde de oprichting van een menora als herdenkingsteken aan dat er in Babyn Yar overwegend Joodse slachtoffers waren.
Tot op de dag van vandaag bestaat er een historisch-politiek geschil over deze herdenkingsplaats. Het met overheidssteun geplande Babyn Yar Holocaust Herdenkingscentrum (BYHMC) is onder nationale en internationale kritiek komen te staan. Deskundigen beschuldigden het concept ervan een “Holocaust Disney” te creëren in plaats van een plaats van herdenking en bezinning. Nationalistische krachten die voorstander zijn van verheerlijking van Bandera bekritiseren dat de Oekraïense slachtoffers hier niet genoeg worden herdacht – alsof de Kievse Joden geen inwoners van Oekraïne waren. De Oekraïense president Zelensky steunt het gedenkteken wel, maar waarschijnlijk meer uit interesse voor het buitenlands beleid.

Anti-fascistische krachten in Oekraïne verklaren in dit verband:
Zij steunen een gedenkteken op de historische plaats van Babyn Yar, dat rekening houdt met het bijzondere karakter van de misdaad en tegelijkertijd de strijd eert van de partizanen en het Rode Leger om het land te bevrijden.
Een geloofwaardig pleidooi voor een dergelijk gedenkteken kan alleen komen van degenen die strijden tegen de groeiende uitwassen van antisemitisme en historisch revisionisme in Oekraïne. Op dit punt schiet de Oekraïense regering nog steeds aanzienlijk tekort.
De FIR verwelkomt alle serieuze pogingen om het gedenkteken in Babyn Jar te herontwerpen en steunt de eisen van de Oekraïense anti-fascisten.

80 years ago – the war crime of Babyn Jar


The FIR remembers in these days one of the worst crimes in the fascist extermination war against the Soviet Union, the massacre at the end of September 1941 in the gorge of Babyn Jar near Kiev (Ukraine). With the beginning of the invasion, murderous actions against Jewish people, political opponents, partisans and supporters of the Soviet power took place by the advancing Wehrmacht and in the back of the front by SS task forces as well as nationalist collaborators. 
The details of the crime have been known for years. Ostensibly because of fires and explosions in the center of Kiev, the commander of the 6th Army, Field Marshal von Reichenau, the city commander of Kiev, Major General Eberhard, the commander of Einsatzgruppe C, SS Brigadier Otto Rasch, and the commander of Special commando 4a, SS-Standartenführer Paul Blobel, agreed to kill the Jews who remained in the city and to disguise this plan as an “evacuation action.”
In German bureaucrat-speak, “Ereignismeldung No. 106” reported to Berlin:
“On September 28, 1941, notices of an evacuation were issued to the Jews of Kiev. They were to gather near the train station the following day and bring warm clothing, money, and personal documents and valuables. More Jews than expected responded to this call. In groups, they were led out of the city and to the ravine, where they were forced to remove their clothing and were then systematically shot by machine gun and submachine gun fire in accordance with the “Order of Einsatzgruppe No. 101″. During the shootings on September 29 and 30, 1941, 33,771 Jews were killed within 36 hours, according to the event report of SS Einsatzgruppe C of October 2, 1941.”
The belongings of the murdered were distributed to Volksdeutsche and collaborators, and the clothes were taken to the German Reich by more than 100 trucks and handed over to the Nazi Volkswohlfahrt. After German pioneers camouflaged this mass grave by blasting it in 1941, in the summer of 1943 – during the retreat of the Wehrmacht – concentration camp prisoners had to dig up and burn these bodies and other Soviet citizens murdered in the vicinity of the ravine, thus eliminating the evidence of the crimes. 
The crime of Babyn Yar was legally tried both in the Soviet Union, but especially at the Nuremberg Main War Crimes Trial, in Trial No.9 (Einsatzgruppen Trial). The commander of Special commando 4a Paul Blobel was sentenced to death in 1948 and actually executed in 1951. No Wehrmacht officer involved in the crime ever had to stand trial.

Despite this dimension of the crime, it took decades before there was a first memorial to the “murdered Soviet citizens and prisoners of war.” It was not until 1991 that the erection of a menorah as a memorial sign showed that there were predominantly Jewish victims in Babyn Yar.
To this day, there is historical-political dispute about this memorial site. A Babyn Yar Holocaust Memorial Center (BYHMC) planned with state support has come under national and international criticism. Experts accused the concept of creating a ‘Holocaust Disney’ rather than a place of remembrance and reflection. Nationalist forces advocating Bandera glorification criticize that Ukrainian victims are not remembered enough here – as if the Kiev Jews were not residents of Ukraine. Ukrainian President Zelensky does support the memorial, but probably more out of foreign policy interest.
Anti-fascist forces in Ukraine declare in this context:
They support a memorial at the historical site of Babyn Yar, which takes into account the special character of the crime and at the same time honors the struggle of the partisans and the Red Army to liberate the country.
Credible advocacy for such a memorial can only come from those who fight against the growing excesses of anti-Semitism and historical revisionism in Ukraine. Here the Ukrainian government still has considerable deficits.
The FIR welcomes all serious efforts to redesign the memorial in Babyn Jar and supports the demands of the Ukrainian anti-fascists.